Intro: waarom deze alternatieve wiki?
Ik ben al jaren erg enthousiast over het concept van Wikipedia, dat ik regelmatig raadpleeg als ik iets wil weten en waaraan ik in het verleden soms kleine bedragen doneerde. Wie wat wil weten over ‘wantsen’, kan prima terecht op Wikipedia. Dan is dan ook een lemma zonder al te grote politieke lading. Bij onderwerpen als ‘walrussen’ en ‘whisky’ gaat het vast ook nog wel. Echter, bij zoiets als het lemma ‘Jan van de Beek’ zijn het vooral de (extreemlinkse) activisten die de ‘waarheid’ bepalen op Wikipedia, dat door sommigen inmiddels Wokepedia wordt genoemd. Vandaar dat ik zelf op basis van (de geschiedenis van) het lemma ‘Jan van de Beek’ deze alternatieve wiki heb gemaakt en zal bijhouden.
Versie 1 januari 2025
Jan van de Beek
Jan Huibertus van de Beek (Hilversum, 1968) is een Nederlands wiskundige en antropoloog die in 2010 een doctoraat behaalde met onderzoek naar migratie-economie. Thans is hij freelance docent wiskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en economie. Daarnaast is hij zelfstandig wetenschappelijk onderzoeker, beleidsadviseur en opiniemaker op het vlak van migratie.
Levensloop
Van de Beek studeerde in 1997 af in de wiskunde en informatica aan de Universiteit Utrecht. Zijn scriptie ging over het oneindige reeksconcept in de zeventiende-eeuwse Britse wiskunde. In 2002 studeerde hij af in de culturele antropologie aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn scriptie ging over het publieke debat en overheidsbeleid met betrekking tot asielzoekers.
Hij promoveerde in 2010 aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam op een onderzoek naar de productie van politiek-gevoelige kennis over economische effecten van migratie. Zijn promotor en copromotor waren respectievelijk John Grin en Jan Rath.
Via zijn website en X treedt Van de Beek op als opiniemaker in het Nederlandse immigratiedebat. Daarbij richt hij zich met name op de economische en demografische effecten van immigratie, een onderwerp waarover hij regelmatig publiceert. Daarnaast is hij geregeld te gast in opinie- en actualiteitenprogramma’s op radio en tv. Bij de kabinetsformatie voor de vorming van het kabinet-Schoof gaf Van de Beek in het voorjaar van 2024 bij de informateurs Elbert Dijkgraaf en Richard van Zwol zijn visie over migratie.
Kennis, macht en moraal
In zijn proefschrift ‘Kennis, macht en moraal‘ onderzoekt Van de Beek de productie van wetenschappelijke kennis over de economische effecten van immigratie naar Nederland tussen 1960 en 2005. Van de Beek constateert dat dergelijk onderzoek lange tijd vrijwel ontbrak in Nederland, ondanks lands status als immigratieland.
In de jaren zestig was er weinig behoefte aan economisch onderzoek naar gastarbeid, mede door de invloed van werkgevers en politieke overwegingen. Onder druk van linkse emancipatiebewegingen publiceerde het Centraal Planbureau (CPB) in 1972 toch een kosten-batenanalyse. Tijdens het kabinet-Den Uyl verschoof de aandacht naar de relatie tussen ontwikkelingssamenwerking en remigratie van gastarbeiders.
Vanaf eind jaren zeventig werd wetenschappelijk onderzoek steeds meer beïnvloed door overheidsbeleid en minderhedenonderzoek, waarbij een economische benadering ontbrak. Er was angst dat migratie-economisch onderzoek extreemrechtse opvattingen zou ondersteunen en vanwege een taboe op ‘etnische data’ ontbraken de benodigde statistische gegevens.
Eind jaren tachtig, met de crisis in de verzorgingsstaat en overheidsfinanciën, kreeg het economisch potentieel van immigranten meer aandacht. Er werden enkele, soms politiek geïnspireerde, kosten-batenanalyses uitgevoerd. Rond de eeuwwisseling nam het onderzoek toe, mede doordat beleidseconomen, vooral van het CPB, zich meer op de internationale literatuur gingen richten, er meer statistische gegevens beschikbaar kwamen en het politieke klimaat veranderde.
Van de Beek concludeert dat de productie van kennis over de economische effecten van immigratie in Nederland werd beïnvloed door politieke, maatschappelijke en morele overwegingen, wat leidde tot perioden van zowel stimulering als belemmering van dergelijk onderzoek.
Eurosphere project
Na zijn promotie was Van de Beek als onderzoeker werkzaam bij het ‘Eurosphere project’. Dit Europese onderzoeksproject ging over de vraag op welke wijze en in welke mate etnische en nationale minderheden politiek gerepresenteerd worden in een zich ontwikkelende Europese publieke ruimte (de ‘Eurosphere’). Samen met enkele andere onderzoekers was hij verantwoordelijk voor het Nederlandse deel van dit onderzoek.
In ‘Politieke beïnvloeding door etnisch geaffilieerde organisaties: winnaars en verliezers van Europese integratie en toenemende diversiteit’ (2011) onderzoeken Van de Beek en Vermeulen de politieke invloed van etnisch geaffilieerde organisaties binnen het kader van Europese integratie. Ze wijzen op de spanning tussen winnaars en verliezers in dit proces, waarbij minderheden vaak beperkte toegang hebben tot politieke macht. Het artikel benadrukt dat diversiteit uitdagingen creëert voor de legitimiteit en participatie in politieke besluitvorming op Europees niveau.
In het rapport ‘Minorities, the European Polity and a nascent European Public Sphere & Nationalizing spaces’ (2011), geschreven door Van de Beek, Vermeulen en Lagerspetz, wordt de rol van minderheden in de opkomende Europese publieke sfeer geanalyseerd. Ze bespreken hoe nationale publieke ruimtes worden geïntegreerd in een Europese context en hoe dit proces ongelijkheden blootlegt. Minderheden worden vaak geconfronteerd met barrières bij het deelnemen aan deze transnationale politieke ruimtes.
Het rapport ‘Diversity and the European public sphere: the case of the Netherlands’ (2014) van Van de Beek, Van de Mortel en Van Hees richt zich specifiek op Nederland en hoe diversiteit de publieke sfeer beïnvloedt. Het onderzoek toont aan dat nationale discussies over diversiteit vaak dienen als microkosmos van bredere Europese ontwikkelingen.
In ‘Protection, participation and legitimacy: the European Union’s public consultation system and ethnic and national minorities’ (2016), geschreven door Van de Beek en Vermeulen, wordt het EU-systeem van publieke consultaties onderzocht. Dit systeem is bedoeld om minderheden te betrekken bij beleidsvorming en daarmee de participatie en legitimiteit te versterken. Ze bespreken echter ook de beperkingen van dit systeem, zoals ongelijkheid in toegang en invloed.
Door middel van deze publicaties belichten Van de Beek en de andere auteurs hoe Europese integratie en diversiteit een complexe relatie aangaan, met implicaties voor minderheden, nationale publieke sferen en de bredere Europese publieke ruimte.
Grenzeloze Verzorgingsstaat
Aanleiding
Van de Beek richtte in 2016 de website demo-demo.nl op, met als doel om feiten en cijfers over migratie toegankelijk te maken voor een breed publiek en het maatschappelijk debat te voeden. Op deze website publiceerde hij een demografisch model over de mogelijke ontwikkeling van de Nederlandse bevolking en de rol van immigratie daarin. Verder gaf Van de Beek berekeningen over de fiscale kosten en baten van immigratie. In 2017 begaf hij zich op Twitter (nu X) onder de naam @demo_demo_nl. Ook schreef Van de Beek opiniestukken, onder andere op TPO en in NRC, EW Magazine en de Telegraaf. Deze activiteiten leidden in 2017 tot enkele interviews in EW Magazine en Algemeen Dagblad en televisieoptredens bij o.a. Buitenhof, NieuwsUur en EenVandaag. De media-uitingen leidde ook tot politieke interesse in de fiscale kosten en baten van immigratie.
Eind 2017 aanvaarde Van de Beek, samen met drie andere wetenschappers (Joop Hartog, Hans Roodenburg en Gerrit Kreffer), een betaalde opdracht van het Renaissance Instituut – het wetenschappelijk bureau van Forum voor Democratie – om de berekeningen op demo-demo.nl uit te werken tot een adviesrapport over de fiscale en demografische effecten van immigratie. Dit mondde uit in het rapport ‘Grenzeloze Verzorgingsstaat’ (2021), waarvan later een herziene tweede druk verscheen (2023).
Samenwerking met UvA, CBS en CPB
Voor Grenzeloze Verzorgingsstaat werden CBS-microdata gebruikt. Dat zijn gegevens op persoonsniveau van de hele Nederlandse bevolking. Om toegang te krijgen tot deze data werd Van de Beek in 2018 samen met Joop Hartog, één van de coauteurs, tijdelijk aangesteld bij de UvA. Er werd een contract tussen CBS en UvA opgesteld waarin staat in dat de UvA verantwoordelijkheid draagt voor het onderzoek en de uitkomsten ‘onder zijn eigen naam’ moet publiceren.
Bij het rapport hoort een uitgebreide Technische Appendix met toelichting op de dataverzameling en methode. De methode in Grenzeloze Verzorgingsstaat is hetzelfde als voor de vergrijzingsrapporten van het Centraal Planbureau (CPB): generatierekening (berekening over de levensloop, ook wel generational accounting). Het CPB stelde voor de berekening een dataset beschikbaar met prognoses tot 2060 van alle overheidsuitgaven en -inkomsten, per hoofd van de bevolking, per leeftijdsjaar.
Belangrijkste resultaten
Kernbegrip in Grenzeloze Verzorgingsstaat is ‘fiscale nettobijdrage over de levensloop’, kortweg ‘nettobijdrage’, waarmee het saldo wordt bedoeld van bijdragen aan en ontvangsten uit de Nederlandse schatkist, berekend over de hele levensloop, van het moment van geboorte of immigratie, tot het moment van overlijden of remigratie, daarbij rekening houdend met de kansen op sterfte en remigratie.
Grenzeloze Verzorgingsstaat maakt onderscheid tussen verschillende typen immigranten, zoals studie-, arbeids- asiel- en gezinsmigranten. Verder wordt gekeken naar herkomstland en opleidingsniveau. Het opleidingsniveau is een belangrijke verklaring van de nettobijdrage: waarbij een hoger opleidingsniveau samenhangt met een hogere nettobijdrage. Asielmigratie wordt genoemd als de categorie met de hoogste kosten, gevolgd door gezinsmigratie, terwijl arbeidsmigratie vaak een positief fiscaal effect heeft. Studiemigratie heeft slechts voor een aantal herkomstregio’s een positief fiscaal effect, zoals Japan, de Angelsaksiche landen en (vooral) de EU. Qua herkomstregio zijn de nettobijdragen het hoogst voor o.a. de Engelstalige landen, Scandinavië, Zwitserland en Japan. De hoogste nettokosten zijn er o.a. voor het Midden-Oosten en grote delen van Afrika, vooral uit landen waar veel asielmigranten vandaan komen. Bij de tweede generatie heeft één autochtone ouder een gunstig effect. Verschillen in schoolprestaties zetten zich voort in de tweede en derde generatie.
Grenzeloze Verzorgingsstaat concludeert dat de huidige omvang en samenstelling van immigratie de Nederlandse verzorgingsstaat onder druk zetten. Immigranten dragen gemiddeld minder bij aan de overheidsfinanciën dan autochtonen, terwijl ze vaker gebruikmaken van sociale voorzieningen. De tweede generatie toont verbetering in dit opzicht, maar blijft toch nog achter bij autochtonen. Zonder beleidswijzigingen dreigt de houdbaarheid van de verzorgingsstaat in gevaar te komen. Dit geldt voor de immigratie als geheel: het rapport benadrukt op verschillende plaatsen dat er binnen de groep immigranten grote verschillen bestaan en dat een deel van de immigranten juist een hogere nettobijdrage levert dan autochtonen.
Wetenschappelijk inbedding
Grenzeloze Verzorgingsstaat past in een wetenschappelijke traditie om met generatierekening de nettobijdrage van migrantengroepen en autochtonen te berekenen, die is ingezet door o.a. Storesletten, Pederson en Roodenburg et al. Het rapport onderscheidt zich echter in de hoge kwaliteit van de gebruikte CBS-microdata en de gedetailleerde uitsplitsingen naar (combinaties) van generatie, herkomstregio, migratiemotief, opleidingsniveau en schoolprestaties. Van het rapport is inmiddels een Engelse vertaling getiteld Borderless Welfare State (2023) verschenen, ook weer voorzien van een Technical Appendix (2023). De belangrijkste onderzoeksresultaten zijn opgenomen in IZA Discussion Paper 17569 (2024).
Factsheet kosten asielmigratie
Het document ‘Factsheet kosten asielmigratie’ (2023) werd door Van de Beek opgesteld in opdracht van JA21, die hiervoor ook betaalde. Dit document analyseert de impact van asielmigratie op publieke middelen en voorzieningen in Nederland op basis van ramingen van de asielinstroom van de Nederlandse overheid.
De factsheet bespreekt de asielinstroomprognoses van de overheid voor de periode 2022-2026 en het aandeel van asielmigranten in de bevolkingsgroei. Er wordt ingegaan op de nettokosten van asielmigratie voor de schatkist. Het lage opleidingsniveau van veel asielmigranten wordt genoemd als een factor die bijdraagt aan hogere uitkeringsafhankelijkheid en lagere arbeidsparticipatie, wat resulteert in hogere kosten voor de overheid. De factsheet behandelt verder de druk op (bijzonder) onderwijs, huisvesting (in het bijzonder de sociale woonvoorziening) en gezondheidszorg (asielmigratie kenmerkt zich door een relatief hoog nettobeslag, d.w.z. zorgkosten minus betaalde zorgpremies). Het document bespreekt ook de oververtegenwoordiging van bepaalde groepen asielmigranten in de criminaliteitscijfers.
De factsheet concludeert dat asielmigratie aanzienlijke financiële en maatschappelijke effecten heeft op Nederland, met name op het gebied van overheidsuitgaven, druk op publieke voorzieningen en integratievraagstukken. Het document benadrukt het belang van een goed doordacht asielbeleid om deze uitdagingen het hoofd te bieden.
Fiscale kosten en baten van immigratie voor België
Aanleiding
In 2020 publiceerde de Nationale Bank van België (NBB) het rapport ‘The economic impact of immigration in Belgium’. Van de Beek bekritiseerde dit rapport uitgebreid op 7, 8 en 10 november 2020 op X vanwege de gebruikte methode: een momentopname (ook wel: snapshot). De wetenschappelijke standaardmethode – die bijvoorbeeld ook het Nederlandse CPB gebruikt – is generatierekening, waarbij over de hele levensloop wordt gerekend. Een momentopname leidt volgens Van de Beek tot positieve vertekening bij groepen met een jonge leeftijdsopbouw, zoals de huidige tweede generatie immigranten in België, dit omdat hoge kosten voor pensioen en zorg grotendeels buiten beeld blijven. Van de Beek noemt de presentatie van de uitkomsten door de NBB misleidend. In de eerste zin van haar conclusies stelt de NBB: “de nettobijdrage [aan de schatkist] van de tweede generatie is hoger dan gemiddeld en hoger dan de nettobijdrage van autochtonen”. De nuancering dat dit komt door vertekening door leeftijdsopbouw geeft de NBB pas in alinea vier vand e conclusies, wat een deel van de Belgische pers op het verkeerde been zette. Van de Beek rekent voor dat de uitkomst bij berekening over de levensloop tegengesteld is aan wat de NBB stelt: de tweede generatie heeft dan juist een veel lagere nettobijdrage dan autochtonen. Van de Beek roept Belgische politici op om de NBB hierop te bevragen en alsnog te komen met een berekening over de levensloop.
Deze tweetserie op X leidde ertoe dat Van de Beek opgeroepen werd om op 9 februari 2021 te getuigen over het NBB-rapport in het Belgisch Nationaal Parlement. Kort daarop verzocht Tom Vandendriessche, Europees Parlementslid voor Vlaams Belang, hem om op basis van NBB-data alsnog met generatierekening de kosten en baten van immigratie te bepalen. Dit monde uit in het rapport ‘Fiscale kosten en baten van immigratie voor België’ (2024), dat betaald werd door Vlaams Belang. De ondertitel ‘Aanvullingen op het migratierapport van de Nationale Bank van België’ verwijst naar de aanpak: doorgaan waar de NBB stopt, door op basis van NBB-gegevens de nettobijdrage van groepen alsnog over de hele levensloop te berekenen.
Belangrijkste resultaten
De belangrijkste bevindingen met betrekking tot de nettobijdrage aan de Belgische schatkist worden, in navolging van de NBB, relatief ten opzichte van het Belgische gemiddelde gegeven. Gemiddeld kosten zowel eerste als tweede generatie immigranten de Belgische schatkist geld, terwijl autochtonen netto positief bijdragen. Er zijn echter grote groepsverschillen als wordt uitgesplitst naar immigratiemotief, opleidingsniveau en/of herkomstregio. Relatief hoge nettobijdragen gelden voor arbeidsmigranten, hoogopgeleide EU-migranten en immigranten uit Noord-Amerika en (in mindere mate) West-Europa, Oceanië, het Verre-Oosten en India. Relatief lage nettobijdragen gelden voor laagopgeleide immigranten, immigranten uit het Midden-Oosten (incl. Turkije, Pakistan en Afghanistan) en de Maghreb (o.a. Marokko), voor asielmigranten en (in mindere mate) voor gezinsmigranten. Bij de tweede generatie is de nettobijdrage veel hoger als één van de ouders een Belgische autochtoon is. Het rapport concludeert dat niet-selectief immigratiebeleid leidt tot aanzienlijke kosten voor de samenleving en pleit voor een herziening van het huidige beleid om de economische impact van immigratie te optimaliseren.
Migratiemagneet Nederland
Opzet en structuur
In 2024 publiceerde Van de Beek het boek ‘Migratiemagneet Nederland’. Het is een populairwetenschappelijk boek, geïllustreerd met tabellen en grafieken en voorzien van een notenapparaat ter verantwoording van bronnen en berekeningen. Lastige onderwerpen worden uitgelegd in aparte boxen, met de bedoeling om de hoofdtekst eenvoudig en toegankelijk te houden. Het boek is gestructureerd in 17 hoofdstukken die elk als titel een thema hebben, zoals Taboe, Verzorgingsstaat, Asiel, Vergrijzing, Onderwijs, Criminaliteit en Integratie. Elk hoofdstuk is opgebouwd uit paragrafen die als titel een vraag hebben die in de betreffende paragraaf beantwoord wordt. Dit geeft Migratiemagneet Nederland een duidelijke structuur die migratie naar Nederland vanuit verschillende perspectieven analyseert:
- Historische context: migratiestromen in verleden en heden, zoals gastarbeid, migratie uit voormalige koloniën, asielmigratie en migratie binnen de EU.
- Economische analyse: effecten op overheidsfinanciën, verzorgingsstaat, arbeidsmarkt, (brede) welvaart.
- Demografische trends: rol van migratie bij vergrijzing, bevolkingsgroei en bevolkingssamenstelling.
- Beleidsanalyse: evaluatie migratiebeleid, (on)mogelijkheden van integratiebeleid, links-rechtsplaatsing van migratiestandpunten, rol van taboeïsering.
- Oplossingen: beleidsopties om migratie beter te reguleren en de impact op de samenleving te optimaliseren.
Kritiek geuit op Wikipedia en weerwoord
Kritiek in Factchecks
Na een factcheck geeft Pointer aan dat een aantal claims van Van de Beek onverifieerbaar zijn, omdat men de toegang mist tot de juiste CBS-cijfers. Een andere factcheck, op het extreemlinkse weblog Sargasso, noemt meerdere claims van Van de Beek juist en meerdere onjuist. Een factcheck van BNR Nieuwsradio over het exacte percentage van statushouders dat een uitkering krijgt, viel uit in het voordeel van Van de Beek. De toevoeging op Wikipedia “Volgens BNR moet wel de kanttekening worden gemaakt dat de statushouders langdurig niet hebben mogen werken, waardoor je niet kunt concluderen dat men niet wil werken” is volgens Van de Beek feitelijk onjuist, omdat statushouders al sinds jaar en dag wel degelijk mogen werken.
Kritiek Hein de Haas
De Standaard voert bij monde van hoogleraar sociologie Hein de Haas argumenten aan tegen rekenmethodes, zoals die van Van de Beek, “die heel sterk afhankelijk zijn van veronderstellingen over allerlei factoren, zoals toekomstige arbeidsparticipatie, remigratie en belastingniveaus”. Van de Beek onderschrijft deze zienswijze, maar beargumenteerd in §6.5 van ‘Grenzeloze Verzorgingsstaat’ dat gevoeligheidsanalyse laat zien dat andere aannamen wel leiden tot andere uitkomsten qua nettobijdrage, maar niet of nauwelijks effect hebben op de onderlinge rangorde van groepen en het nulpunt in die rangorde (d.w.z. de groepen die ongeveer budgetneutraal zijn qua nettobijdrage). In Hoofdstuk 5 van ‘Migratiemagneet Nederland’ (blz. 108) voegt hij daar aan toe:
“Het enige wat wel veel invloed zal hebben, is het gedrag van de immigranten zelf. Een voorbeeld kan dat verhelderen. Turkse gastarbeiders waren zeer laaggeschoold en verdienden relatief weinig. De tweede generatie maakte een inhaalslag, maar ook daar zie je nog ondergemiddelde scholing en verdiensten. Dat zorgt voor een fors negatieve nettobijdrage. Maar als huidige lichtingen Turkse arbeidsmigranten veel hoger opgeleid zijn en de aantallen zijn groot genoeg, dan zal de gemiddelde nettobijdrage van Turkse arbeidsmigranten op termijn gaan stijgen. Verandering van gedrag kan de rangorde dus wel veranderen. Dit pleit ervoor om deze berekening van tijd tot tijd te herhalen, om zodoende te monitoren hoe het gaat met de integratie van de verschillende groepen.”
De Haas waarschuwt ook dat “de conclusie van de onderzoeken vaak afhankelijk is van hoe we naar de data kijken en op welke termijn”. “De verleiding ligt op de loer voor denktanks en belangenorganisaties om de data zo te interpreteren dat die hun politieke agenda, pro- of antimigratie, ondersteunt.” Van de Beek onderschrijft dit in Hoofdstuk 5 van ‘Migratiemagneet Nederland’ (blz. 105 e.v.), waar hij uiteenzet dat momentopnamen, zoals voor België uitgevoerd door de NBB, vaak gebruikt worden om een “veel te rooskleurig beeld van de nettobijdrage van immigranten te schetsen”:
“Een ander voorbeeld is de International Migration Outlook 2021 van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Ook dit is een momentopname die de kosten voor pensioen en zorg voor jonge migrantengroepen schromelijk onderschat. Migratiesocioloog Hein de Haas haalt deze bron aan om te ‘bewijzen’ dat het allemaal wel meevalt met de fiscale effecten van migratie. Die zouden veel te klein zijn om de verzorgingsstaat te ondermijnen, een mogelijkheid die hij afdoet als een ‘klassieke drogredenering’. De Haas gaat hier voorbij aan het feit dat niet de momentopname, maar de levensloopberekening … de wetenschappelijk gangbare methode is, die bijvoorbeeld ook wordt gebruikt door het CPB. Verder volgt het OESO-onderzoek een hele grove methode, die volstrekt inferieur is aan de op CBS-microdata van 17 miljoen Nederlanders gebaseerde berekeningen in Grenzeloze Verzorgingsstaat. Belangrijker nog: De Haas maakt zich schuldig aan pure cherry picking – een doodzonde in de wetenschap – want hij negeert hier een hele trits onderzoeken die laten zien dat immigratie wel degelijk (grote) negatieve fiscale effecten kan hebben; effecten die ondermijnend zijn voor de verzorgingsstaat in Nederland en onze buurlanden.”
Bij impliciete kritiek op Van de Beek begaat De Haas volgens Van de Beek “drie wetenschappelijke doodzonden: cherry picking, statistisch niet-significant onderzoek opvoeren als ‘serieus’ en een stelling ‘bewijzen’ met daartoe irrelevant onderzoek”, waarmee De Haas de verdenking op zich laadt dat hij zichzelf schuldig maakt aan de fouten waar hij voor waarschuwt. In de betreffende uitingen op X (waar De Haas inmiddels vertrokken is) etaleert De Haas volgens Van de Beek “bovenal gebrekkig economisch inzicht”.
Kritiek Leo Lucassen
Hoogleraar migratiegeschiedenis Leo Lucassen noemde Van de Beeks rapport ‘Grenzeloze Verzorgingsstaat’ een “legitimatie van de xenofobe opvattingen van Thierry Baudet en de zijnen”. Van de Beek vindt dat een dergelijke bron – een ongefundeerde mening in een opinieartikel – helemaal niet thuishoort als bewijs op Wikipedia, omdat dit strijdig is met de uitgangspunten van Wikipedia: “Wikipedia-artikelen moeten gebaseerd zijn op betrouwbare, onafhankelijke, gepubliceerde bronnen met een reputatie op het gebied van feitencontrole en nauwkeurigheid.”
Kritiek De Haas en Lucassen
De Haas en Lucassen beschrijven Van de Beeks opiniebijdragen als “politieke stemmingmakerij en selectief shoppen in de feiten”. Dit doen ze in een opinieartikel in de Volkskrant met veel data-, denk- en rekenfouten. Aanvankelijk kreeg Van de Beek van Volkskrant-eindredacteur Pieter Klok toestemming om deze fouten in een opiniestuk recht te zetten, maar de Volkskrant plaatste het stuk niet, waarop GeenStijl het publiceerde. Van de Beek concludeert in dit opinieartikel:
“Samenvattend: De Haas & Lucassen maken grove fouten qua redeneren, rekenen en brongebruik en dan heb ik wegens ruimtegebrek niet eens alles genoemd. Hun kennis van migratie in Nederland vertoont onwaarschijnlijk grote hiaten, waarbij zelfs basiskennis ontbreekt. Zij maken zich schuldig aan alles waar zij mij van betichten en stellen mij en mijn boek Migratiemagneet Nederland in een kwaad daglicht op een manier die de wetenschap onwaardig is.”
Sommige fouten van De Haas en Lucassen waren zó evident dat ze op X heel snel opgemerkt werden, onder andere door Volkskrant-columnist Kustaw Bessems. De Volkskrant plaatste een rectificatie die zelf ook weer een fout bevatte. Verder bleek dat het opinieartikel van De Haas & Lucassen met hun medeweten door de eindredactie van de Volkskrant was aangevuld met foute cijfers, iets dat indruist tegen de journalistieke mores.
Bibliografie
- 2010: Kennis, macht en moraal: de productie van wetenschappelijke kennis over de economische effecten van migratie naar Nederland, 1960-2005 (proefschrift, ISBN 9789056296261)
- 2011 (met F. F. Vermeulen): Politieke beïnvloeding door etnisch geaffilieerde organisaties: winnaars en verliezers van Europese integratie en toenemende diversiteit. Tijdschrift voor Sociologie, 32(3-4).
- 2011 (met F. F. Vermeulen en M. Lagerspetz): Minorities, the European Polity and a nascent European Public Sphere & Nationalizing spaces. Work Package 6.1/2 Report.
- 2014 (met S. A. van de Mortel en S. van Hees): Diversity and the European public sphere: the case of the Netherlands.
- 2016 (met F. F. Vermeulen): Protection, participation and legitimacy: the European Union’s public consultation system and ethnic and national minorities. In Integration, Diversity and the Making of a European Public Sphere (pp. 133-154). Edward Elgar Publishing.
- 2021, herziene tweede druk 2023 (met H. Roodenburg, J. Hartog en G. W. Kreffer): Grenzeloze Verzorgingsstaat. De Gevolgen van Immigratie voor de Overheidsfinanciën. ISBN 9789083334806, Zeist: Uitgeverij Demo-Demo.
- 2021, herziene tweede druk 2023 (met H. Roodenburg, J. Hartog en G. W. Kreffer): Technische appendix bij de tweede herziene druk van het rapport ‘Grenzeloze Verzorgingsstaat: De Gevolgen van Immigratie voor de Overheidsfinanciën’. ISBN 9789083334813 Zeist: Uitgeverij Demo-Demo.
- 2023 (met H. Roodenburg, J. Hartog en G. W. Kreffer) Borderless Welfare State: The Consequences of Immigration for Public Finances. ISBN: 9789083334820 (Second revised edition) Zeist: Uitgeverij Demo-Demo.
- 2023 (met H. Roodenburg, J. Hartog en G. W. Kreffer) Technical appendix to the second revised edition of the report ‘Borderless Welfare State: The Consequences of Immigration for Public Finances’. ISBN: 9789083334813 Zeist: Uitgeverij Demo-Demo.
2023 Factsheet kosten asielmigratie (Notitie in opdracht van JA21). - 2024 Fiscale kosten en baten van immigratie voor België: Aanvullingen op het migratierapport van de Nationale Bank van België. (Rapport in opdracht van Vlaams Belang).[20]
- 2024 Migratiemagneet Nederland. Mythen. Feiten. Oplossingen. Amsterdam: Uitgeverij Blauwburgwal.[21]
- 2024 IZA Discussion Paper No. 17569: The Long-Term Fiscal Impact of Immigrants in the Netherlands, Differentiated by Motive, Source Region and Generation